De maan zelf geeft geen licht, maar weerkaatst het licht van de zon. De maanfasen ontstaan door de manier waarop zonlicht op de maan schijnt en hoe wij dat vanaf de aarde zien.
De maan draait in ongeveer 29,5 dagen rond de aarde. Terwijl de maan om de aarde draait, verandert de hoek waaronder we het verlichte deel van de maan kunnen zien. Hierdoor lijkt het alsof de maan van vorm verandert, maar in werkelijkheid zien we gewoon verschillende delen van de verlichte kant.
De maanfasen:
Nieuwe maan: De maan staat tussen de aarde en de zon. We zien de verlichte kant niet, dus de maan is (bijna) onzichtbaar.
Eerste kwartier: We zien de rechterhelft van de maan verlicht.
Volle maan: De aarde staat tussen de zon en de maan. We zien de hele verlichte kant van de maan.
Laatste kwartier: We zien de linkerhelft van de maan verlicht.
Tussen deze hoofdfasen zitten ook tussenvormen, zoals de wassende maan (steeds meer verlicht) en afnemende maan (steeds minder verlicht).